hersentumor

 

Een tumor is een gezwel dat het gevolg is van ongeremde celdeling. Tumoren kunnen ook in de hersenen voorkomen. Er bestaan veel verschillende soorten hersentumoren. Primaire hersentumoren zijn tumoren die uit het hersenweefsel zelf ontstaan. Een uitzaaiing van een primaire tumor elders in het lichaam (bijv. in de long of borst) naar de hersenen wordt een secundaire hersentumor of hersenmetastase genoemd.

Normaal hersenweefsel bestaat voor het grootste deel uit zenuwcellen en steuncellen (= gliacellen). De meeste hersentumoren ontstaan uit de gliacellen en worden gliomen genoemd. Gliomen worden verder onderverdeeld op basis van het soort gliacellen waaruit ze ontstaan. Zo ontstaat een astrocytoom uit astrocyten (stervormige cellen) en ontstaat een oligodendroglioom uit oligodendrocyten.

Oorzaak


In tumorcellen wordt het celdelingmechanisme verstoord door een verandering in de genen van die cellen. Dit kan leiden tot ongeremde deling en ten slotte tot vorming van een gezwel. Hoewel tumorcellen genetische veranderingen laten zien, is er in het geval van hersentumoren slechts zeer zelden sprake van een erfelijke aandoening.

Bij hersentumoren is het onderscheid tussen goedaardig en kwaadaardig minder van belang. Een kwaadaardige tumor kan uitzaaien naar andere delen van het lichaam, een goedaardige tumor niet. Maar ook een goedaardig gezwel neemt ruimte in de schedel in, waardoor gezond hersenweefsel in de verdrukking raakt en de patiënt dus ook klachten heeft.

Symptomen


De symptomen van een hersentumor worden onder andere bepaald door de plaats, grootte en soort van de tumor. Doordat de tumor ruimte inneemt in de hersenen, leidt de druk die hierdoor in het hoofd ontstaat ook tot symptomen.

Over het algemeen zijn de symptomen door een hersentumor te verdelen in drie soorten:

  • Gevolgen van verhoogde druk binnen de schedel

Als de tumor groeit, resulteert dat uiteindelijk in drukverhoging binnen de schedel en daardoor in hoofdpijn.

  • Uitvalsverschijnselen

Als gezond hersenweefsel door een tumor in de verdrukking komt of beschadigd wordt kunnen allerlei hersenfuncties uitvallen, afhankelijk van de plaats van de tumor. Een voorbeeld hiervan is (gedeeltelijke) uitval van zicht of spraak.

  • Epileptische aanvallen

De tumor kan delen van de hersenschors beschadigen of irriteren. Hierdoor kan in dat hersendeel een soort kortsluiting ontstaan en een epileptische aanval veroorzaken.

Diagnose


De diagnose hersentumor wordt gesteld op basis van een combinatie van onderzoeken. De huisarts of neuroloog inventariseert de klachten en symptomen van een patiënt. Op basis hiervan beslist hij of iemand in aanmerking komt voor aanvullend onderzoek. Een CT- of MRI-scan geeft nauwkeurig inzicht over de plaats en grootte van een eventuele tumor, en geeft vaak al een aanwijzing over de aard van de tumor.

Uiteindelijk kan alleen met weefselonderzoek definitief de diagnose worden gesteld. Hiervoor wordt een deel van de tumor verwijderd en door de (neuro)patholoog onderzocht.

Afbeelding: MRI-scan van een glioom met omliggend vocht in de rechterhersenhelft. (Met dank aan het VUmc afdeling radiotherapie voor het beschikbaar stellen van de afbeelding.)

Behandeling


Het lastige van tumorcellen in de hersenen is dat ze tussen gezonde zenuwcellen zitten. Ze zijn moeilijk, en slechts zelden volledig, te verwijderen. Bij het wegnemen van een tumor bestaat het risico op schade aan gezond hersenweefsel. Opereren is daarom niet altijd mogelijk. Wordt tot een neurochirurgische operatie besloten, dan probeert men zoveel mogelijk weefsel te verwijderen.

De meeste gliomen kunnen niet geheel worden verwijderd omdat zij uitgebreid geïnfiltreerd zijn in het hersenweefsel. Als ook het hersenweefsel waarin de tumor is verspreid zou worden verwijderd, zou dit leiden tot onacceptabele neurologische uitval. Een neurochirurgische operatie voor zo'n glioom moet daarom vroeger of later meestal worden gevolgd door bestraling (radiotherapie) en/of chemotherapie.

Bij bestraling wordt een specifiek gebied, in dit geval de hersentumor en de directe omgeving, behandeld met röntgenstraling. Bij chemotherapie worden medicijnen toegediend. Meestal gaat het hier om middelen die snel delende cellen kunnen doden of remmen, zogenaamde cytostatica. Tegenwoordig behoort chemotherapie bij de meest kwaadaardige hersentumor, het glioblastoom, tot de standaardbehandeling.

Gevolgen


Zowel de hersentumor zelf als de behandeling ervan kunnen grote gevolgen hebben voor de patiënt. Deze worden in belangrijke mate bepaald door de plaats en omvang van de tumor en de hoeveelheid hersenweefsel die door de tumor en/of door de behandeling is aangetast.

Zo kan de hersentumor vermoeidheid veroorzaken, maar ook ongeremde emoties, afasie, apraxie (het onvermogen complexe handelingen in de juiste volgorde te verrichten), neglect (onbewustheid van wat zich aan één zijde van het lichaam afspeelt) en hemianopsie (uitval van het gezichtsveld).

Een bekende bijwerking van radiotherapie is het optreden van vermoeidheid en futloosheid. Ook vochtophoping rond de plaats van de tumor komt voor, wat (extra) drukverhoging in de schedel kan veroorzaken. Vaak kan dit laatste met medicijnen opgelost worden, maar die hebben meestal ook weer bijwerkingen. Op langere termijn kunnen geheugen- en concentratieproblemen een gevolg zijn van de radiotherapie.

Bij een glioom komt de tumor na behandeling vroeger of later altijd terug. Er kunnen dan klachten optreden die er eerder niet waren. Een nieuwe operatie of nogmaals bestraling of chemotherapie kan dan nodig zijn.

Over de toekomstverwachting van iemand met een hersentumor valt weinig in algemene zin te zeggen: deze verschilt van patiënt tot patiënt en is onder andere afhankelijk van de leeftijd van de patiënt, de soort en mate van agressiviteit van de tumor en de toegepaste behandeling. Dit aspect kan het best worden besproken met de behandelend arts.

Bron:hersenstichting.nl